Sinds 2 oktober weigeren zo’n 145 vluchtelingen, afkomstig uit landen als Syrië, Eritrea, Iran, Soedan en Jemen, nog te eten. Deze groep verblijft op de vluchtelingenboot Rex Rheni, gelegen aan het Spaarne.
Hun actie is een duidelijke oproep om aandacht te vragen voor de erbarmelijke leefomstandigheden aan boord, waar onzekerheid en frustratie de boventoon voeren. Ze voelen zich in de steek gelaten en eisen verbeteringen, niet alleen op het gebied van voeding, maar ook op het vlak van menselijke waardigheid.
Eten van lage kwaliteit en slechte behandeling
Een van de vluchtelingen stuurde op zaterdag 5 oktober een bericht naar de krant, waarin hij zijn solidariteit uitte met de ongeveer zestig mensen die hun handtekening hebben gezet om veranderingen te eisen.
De situatie is schrijnend: de slechte kwaliteit van het eten en de harde opstelling van de COA-medewerkers zorgen voor steeds meer onvrede. De vluchtelingen, die verblijven in kleine hutten van zes vierkante meter, voelen zich opgesloten in onzekere omstandigheden.
Volgens de vluchteling is de hongerstaking hun laatste redmiddel om gehoor te krijgen. “We worden behandeld alsof we er niet toe doen,” zegt hij. De staking is niet alleen een protest tegen de omstandigheden op de boot, maar ook een oproep om hen menselijker te behandelen.
Kleine successen elders: hoop op verandering
Op een andere vluchtelingenboot in de Waarderpolder is na onderhandelingen een kleine overwinning behaald. Daar mogen vluchtelingen sinds kort twee dagen per week helpen met het bereiden van maaltijden, wat hen meer autonomie geeft en de kwaliteit van het voedsel aanzienlijk verbetert.
De stakers aan boord van de Rex Rheni zien dit als een stap in de goede richting, maar ze willen meer. Ze eisen niet alleen betere maaltijden, maar ook een structurele verbetering van hun leefomstandigheden en meer inspraak in de dagelijkse gang van zaken.
Wens voor Burgerservicenummer
Naast betere voeding, staat ook de registratie als ingezetene hoog op het verlanglijstje van de vluchtelingen. Ze willen dat ze na zes maanden een Burgerservicenummer (BSN) krijgen, net zoals vluchtelingen op andere COA-locaties in steden als Leiden en Den Haag.
Dit zou hen in staat stellen om legaal werk te vinden, waardoor ze niet langer afhankelijk zijn van het karige zakgeld van veertien euro per week. Momenteel proberen sommigen zwart bij te verdienen, maar werkgevers maken hier misbruik van door hen slecht of helemaal niet te betalen.
Extra beveiliging en intimidatie
Op 3 oktober, de tweede dag van de hongerstaking, werd een journalist de toegang tot de boot geweigerd. Ook leden van de Jasmine Association, een organisatie die zich inzet voor de rechten van vluchtelingen, moesten op last van het COA het schip verlaten.
Tegelijkertijd werden zes extra beveiligers aan boord geplaatst, wat door de stakers als een intimidatieactie werd ervaren. In een gezamenlijke verklaring laten de vluchtelingen weten dat ze zich hierdoor onder druk gezet voelen en bang zijn voor represailles.
Eén van de vluchtelingen die wel met de media in contact stond, is inmiddels overgeplaatst naar een locatie in Zwolle. De vluchtelingen willen niet met hun naam in de krant, uit angst voor de mogelijke gevolgen van hun acties.
Toch blijven ze vechten voor hun rechten, met als belangrijkste eisen betere maaltijden, overleg met de COA-manager en een versnelling van de asielprocedure.