De spreidingswet, die op 1 juli 2025 in werking moet treden, stelt dat Nederlandse provincies een bepaald aantal opvangplekken voor asielzoekers moeten realiseren. Echter, het overgrote deel van de provincies slaagt er niet in om het vereiste aantal opvangplekken te bieden.
Ondanks het streven van minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) om deze wet zo snel mogelijk van tafel te krijgen, blijkt de realiteit weerbarstig. Het tekort aan opvangplekken zet niet alleen de uitvoering van de wet onder druk, maar maakt ook duidelijk hoe verschillend provincies omgaan met hun opvangopgave.
Provincies die niet voldoen
Meer dan de helft van de Nederlandse provincies voldoet niet aan het opgelegde aantal opvangplekken. Toch zijn er wel extra plekken gecreëerd ten opzichte van eerdere jaren. De cijfers per provincie maken de omvang van het tekort inzichtelijk.
- Gelderland: In deze provincie was het doel 11.704 opvangplekken, maar slechts 10.474 plekken zijn gerealiseerd. Dit komt neer op 90 procent van de vereiste capaciteit.
- Noord-Holland: Met een huidige capaciteit van 10.672 plekken blijft de provincie flink achter op de benodigde 16.290 plekken. Hier komt dus bijna een derde tekort aan opvangplaatsen.
- Zuid-Holland: In juli 2025 kunnen in Zuid-Holland naar verwachting 13.205 asielzoekers worden opgevangen. Echter, de doelstelling is 20.000 plekken, waarmee er nog een aanzienlijk tekort is.
- Noord-Brabant: Hier zouden 14.689 plekken moeten zijn, maar de verwachting is dat de provincie op 1 juli 2025 slechts 13.478 plekken heeft.
- Limburg: Limburg heeft een opdracht gekregen voor 5662 reguliere opvangplekken, maar er worden nog 256 plekken gemist.
- Overijssel: Overijssel heeft tot nu toe 3864 van de gevraagde 6325 plekken gerealiseerd voor de periode tussen 1 juli 2025 en 1 februari 2026.
- Utrecht: Deze provincie verdubbelde het aantal beschikbare plekken in de afgelopen jaren, maar blijft met ongeveer 4000 plekken nog onder de gestelde opgave van 8207. Wel verwacht Utrecht dit aantal te verdubbelen richting de vereiste 8000.
Provincies met voldoende opvangplekken
Ondanks de tekortkomingen in zeven provincies, zijn er ook vijf provincies die de gestelde doelen wel behalen: Groningen, Friesland, Drenthe, Flevoland en Zeeland. Deze provincies hebben gezamenlijk 5645 opvangplekken meer aangeleverd dan de minimale eis van 13.347 plekken.
De commissarissen van de Koning hebben minister Marjolein Faber geïnformeerd over de huidige stand van zaken. In totaal hebben de twaalf provincies gezamenlijk 80.091 opvangplekken beschikbaar gesteld, waarmee voor 83 procent aan de eisen van de spreidingswet wordt voldaan.
De provincies die wel aan de opgave voldoen, compenseren enigszins de achterstand van de anderen, maar de zeven provincies die de doelen niet halen, leveren gezamenlijk 21.554 plekken te weinig.
Onzekerheid over spreidingswet
Met de huidige stand van zaken lijkt de toekomst van de spreidingswet onzeker. Hoewel de overheid aandringt op een eerlijke verdeling van de opvangplekken, blijven provincies verschillen in hun benadering en bereidheid om opvanglocaties in te richten. Het beleid rond asielopvang blijft een heet hangijzer, waarbij het niet alleen gaat om aantallen, maar ook om draagvlak en praktische haalbaarheid.