Elke ochtend springt mijn zoon Emier met een grote glimlach op zijn fatbike. Hij is elf en fietst elke dag vol enthousiasme naar school. Die fiets is zijn trots, zijn vrijheid. En het voelt extra bijzonder, omdat ik er hard voor heb moeten sparen.
Ik zit in de bijstand, en een fatbike was iets dat we ons eigenlijk niet konden veroorloven. Maar ik wilde Emier die vrijheid geven, die zelfstandigheid die zo belangrijk voor hem is. Dus begon ik elke week wat geld opzij te zetten en blikjes te verzamelen voor statiegeld.
Ik liep door parken, langs fietspaden, en vulde zak na zak met lege blikjes. Het was geen gemakkelijke klus, maar telkens als ik aan Emier dacht, voelde ik de energie om door te gaan. Elke keer dat ik een paar centen verdiende met de blikjes, kwam ik een stap dichter bij die fatbike.
Toen ik uiteindelijk genoeg had gespaard, hebben we de fiets samen gekocht. Emier kon zijn ogen niet geloven. Het was niet zomaar een cadeau, maar het resultaat van maanden sparen en doorzetten, van mijn wens om hem iets te geven wat hem echt gelukkig zou maken.
Nu er steeds meer gesproken wordt over een minimumleeftijd voor fatbikes, maken die trots en vreugde plaats voor zorgen. Als die wet erdoor komt, zou hij plots weer de bus moeten nemen, en dat voelt onterecht. Emier heeft zo’n plezier van die fiets. Hij geniet van de vrijheid, van het ritje naar school.
Het idee dat zijn fatbike straks verboden kan worden, voelt als een onrecht voor ons allebei. Het is niet zomaar een fiets, maar een symbool van alles wat ik hem wil meegeven – vrijheid, verantwoordelijkheid, zelfstandigheid.
Ik begrijp dat veiligheid belangrijk is, en ik weet dat er ongelukken gebeuren. Maar Emier rijdt verantwoord. Hij heeft met mij geoefend, kent de verkeersregels en neemt geen risico’s. Zo’n algemene regel die alle kinderen over één kam scheert, voelt pijnlijk.
Alsof de inzet en het doorzettingsvermogen van een jongen zoals Emier ineens niets meer betekenen. Alsof er geen ruimte is voor individuele verantwoordelijkheid. Dat steekt, omdat het niet alleen om een fiets gaat, maar om zijn zelfstandigheid.
Als ouder in de bijstand probeer ik mijn kinderen normen en waarden mee te geven die verder gaan dan geld. Zelfstandigheid, respect voor anderen in het verkeer, verantwoordelijkheid – dat zijn de waarden die ik Emier heb bijgebracht.
Ik laat hem fietsen omdat ik weet dat hij het aankan en de regels begrijpt. Waarom moet de overheid dan bepalen dat hij te jong is? Het voelt alsof mijn rol als ouder wordt ingeperkt, alsof mijn oordeel niets meer waard is.
Die fiets is voor Emier meer dan een vervoersmiddel. Hij ontdekt de wereld, ziet de seizoenen veranderen, en leert zelfstandig zijn weg te vinden. Dat draagt bij aan zijn groei en ontwikkeling. Hoe kan ik hem straks uitleggen dat die vrijheid misschien wegvalt?
Het raakt me diep, want dit is voor hem niet zomaar een rit naar school. Het is de vrucht van mijn doorzettingsvermogen en zijn verlangen naar zelfstandigheid. Dat zomaar afpakken zou niet alleen hem, maar ook mij raken.
Voor ons als gezin is die fatbike ook praktisch. Ik werk met een krap budget en kan hem niet elke dag naar school brengen. Die busoptie is er, maar ik weet hoeveel hij geniet van zijn ritje. Het idee dat hij straks een kwartier langer onderweg is of in de regen op de bus moet wachten, doet pijn. Voor ons is die fatbike de perfecte middenweg tussen veiligheid en vrijheid.
Ik begrijp dat de samenleving verandert, dat nieuwe vervoermiddelen regels nodig hebben. Maar niet elke regel past bij elke situatie. Emier heeft zijn verantwoordelijkheid serieus genomen.
Hij heeft geleerd om respectvol en veilig om te gaan met zijn fiets. Waarom zou hij gestraft worden voor de fouten van een paar anderen? We zouden ouders en kinderen meer vertrouwen kunnen geven in plaats van alles te beperken.
Het idee dat ik hem misschien moet vertellen dat zijn fiets, zijn verdiende vrijheid, straks verboden is, breekt mijn hart. Hoe leg ik hem uit dat hij nu minder mag, terwijl hij niets verkeerd doet?
Het voelt alsof we kinderen ontmoedigen om zelfstandig te zijn, alsof we hen ontnemen waar ze zo hard voor werken. Ik wil hem blijven aanmoedigen om verantwoordelijkheid te nemen, ook al voelt het soms alsof de regels ons dwingen tot beperkingen.
Ik maak me zorgen. Niet alleen om zijn fietsritjes, maar om de boodschap die we geven. Dat verantwoordelijkheid nemen weinig betekent als regels alles overnemen. Dat we kinderen ontmoedigen om zelfstandig te zijn.
Er zijn andere manieren om veiligheid te waarborgen zonder deze vrijheid af te nemen. Uiteindelijk gaat het niet om de fiets, maar om de lessen over verantwoordelijkheid, vertrouwen, en doorzettingsvermogen die hij heeft geleerd. En die lessen, daar kan geen enkele wet tegenop.