De politieke spanning in Den Haag is voelbaar na onthullingen dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) mogelijk oppositie-Kamerleden onderzoekt en afluistert. Minister Judith Uitermark, verantwoordelijk voor Binnenlandse Zaken, heeft dit scenario niet uitgesloten.
Het nieuws brengt grote bezorgdheid bij FVD-Kamerlid Gideon van Meijeren, die vreest dat de invloed van de AIVD een bedreiging vormt voor de politieke vrijheid van Kamerleden. Hij vraagt zich af in hoeverre de oppositie nog kritisch kan zijn zonder vrees voor toezicht van de overheid. (zie video)
Kritiek op AIVD in het Kamerdebat
In een recent Kamerdebat zet Van Meijeren de discussie scherp neer. Hij begint zijn betoog met een opsomming van de taken van de AIVD, zoals vastgelegd in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV). Daarbij wijst hij op recente rapporten van de AIVD, waarin wordt gewaarschuwd voor het “kwaadaardige elite-narratief” als potentieel gevaar voor de democratische rechtsorde.
Deze term roept vragen op bij oppositieleden, omdat volgens hen hiermee kritische geluiden worden gecriminaliseerd. “Dit is een rapport dat gewone burgers criminaliseert,” stelde FVD’er Pepijn van Houwelingen vorig jaar bij NieuwRechts.
Van Meijeren concludeert dat op basis van deze rapporten de AIVD mogelijk Kamerleden zou kunnen monitoren die zich kritisch uitlaten over de ‘elite’. Dit brengt hem tot de vraag aan minister Uitermark of de AIVD daadwerkelijk deze bevoegdheid heeft en welke middelen daarbij worden ingezet.
Minister Uitermark houdt kaarten tegen de borst
Minister Uitermark, prominent lid van NSC, reageert terughoudend. Ze bevestigt dat de AIVD onderzoek kan doen naar personen en organisaties die een bedreiging vormen voor de democratische rechtsorde.
Toch benadrukt ze dat ze geen uitspraken zal doen over specifieke onderzoeken of individuen, verwijzend naar de wettelijke kaders van de WIV. Haar terughoudendheid roept vragen op bij Van Meijeren en versterkt zijn zorgen over mogelijke afluisterpraktijken gericht op Kamerleden.
Van Meijeren blijft aandringen. Hij stelt dat hij niet vraagt om details over specifieke onderzoeken, maar enkel om een bevestiging van de algemene bevoegdheden van de AIVD. Volgens hem kan de terughoudendheid van de minister erop wijzen dat deze bevoegdheden mogelijk worden ingezet tegen kritische Kamerleden.
“Het volgen van Kamerleden op basis van hun gedachtegoed is onaanvaardbaar in een democratie,” stelt hij. Hij wijst erop dat de taak van een Kamerlid juist is om de regering te controleren, niet omgekeerd.
Democratische rechten onder druk?
Ondanks de aanhoudende druk vanuit de oppositie, blijft minister Uitermark bij haar standpunt. Ze blijft bij de kernboodschap dat de AIVD zich richt op dreigingen tegen de democratische rechtsorde. Toch geeft ze geen concrete duidelijkheid over de mogelijkheid dat Kamerleden onder observatie staan vanwege hun politieke standpunten. Haar standpunt roept vragen op over de balans tussen nationale veiligheid en politieke vrijheid.
Deze discussie zet de vraag centraal in hoeverre democratische rechten en vrijheden gegarandeerd blijven voor politieke vertegenwoordigers die kritiek leveren op de regering.