Als Nederlander met Marokkaanse roots voel ik dagelijks de druk om me aan te passen. Van de taal die ik spreek tot het eten dat ik kies. Er wordt van me verwacht dat ik mijn cultuur loslaat en volledig integreer in de Nederlandse samenleving, maar wanneer wordt die aanpassing te veel gevraagd? Het voelt soms alsof mijn achtergrond minder waard is, alsof mijn identiteit moet wijken voor wat ‘normaal’ is in Nederland.
Mijn ouders kwamen hier jaren geleden met een droom. Ze wilden een betere toekomst voor hun kinderen, een kans op welvaart en veiligheid. Maar met die droom kwam ook een offer: zich aanpassen aan een land dat ver van hun eigen cultuur afstaat. Nu, decennia later, worstel ik met dezelfde vragen. Hoeveel moet ik opgeven om erbij te horen? En wat blijft er nog over van mij, als ik alles inruil voor integratie?
Een belangrijk onderdeel van mijn identiteit is de taal die ik thuis spreek. Arabisch en Berbers zijn de talen waarmee ik ben opgegroeid, waarmee ik me verbonden voel met mijn familie en achtergrond. Maar in de maatschappij wordt er anders naar gekeken. “Waarom praat je niet gewoon Nederlands met je kinderen?” krijg ik vaak te horen. Alsof mijn moedertaal een obstakel is, een teken van falen in mijn integratieproces.
Ook religieuze gebruiken worden met argusogen bekeken. De moskee, bijvoorbeeld, is voor veel mensen een plaats van rust, gemeenschap, en spiritualiteit. Voor mij is het een onmisbaar onderdeel van mijn leven. Maar telkens weer wordt het in de media weggezet als een broeinest van problemen, en krijg ik vragen als: “Waarom zou je zo’n plek willen bezoeken?” Het maakt me boos en verdrietig dat iets wat zo belangrijk is voor mij, keer op keer ter discussie wordt gesteld.
Er wordt vaak gezegd dat Nederland een land is van vrijheid. Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van geloof, vrijheid om jezelf te zijn. Maar geldt die vrijheid ook voor mij? Want ik merk dat zodra ik mijn cultuur wil uitdragen, er plotseling grenzen aan die vrijheid lijken te zitten. Een hoofddoek wordt bekeken met wantrouwen, traditionele kleding roept vragen op. Waar is dan die vrijheid die voor iedereen zou moeten gelden?
In gesprekken met collega’s en vrienden merk ik hoe diepgeworteld het idee is dat ik alles van mijn cultuur maar moet loslaten. “Je woont nu in Nederland, dus gedraag je ook zo,” krijg ik te horen. Maar wat betekent dat? Verwachten ze echt dat ik mijn Marokkaanse afkomst en tradities opzij zet? Dat ik doe alsof mijn geschiedenis en die van mijn ouders er niet toe doet? Het voelt als een onmogelijke keuze tussen mijn roots en mijn toekomst.
Integreren zou moeten betekenen dat ik een plek vind in de samenleving zonder mezelf te verliezen. Dat ik mijn cultuur kan omarmen terwijl ik ook deel uitmaak van Nederland. Maar in werkelijkheid voelt het alsof ik moet kiezen. Het maakt me kwaad dat ik me opofferingen moet maken die anderen nooit hoeven te overwegen. Waarom mag ik niet gewoon mezelf zijn, met mijn eigen achtergrond en cultuur?
Er zijn zoveel dingen die voor anderen als vanzelfsprekend worden beschouwd, maar die voor mij anders liggen. Een feest als Suikerfeest vieren lijkt ineens verdacht. Een Arabische achternaam roept vragen op, en zelfs mijn naam wordt vaak met moeite uitgesproken, alsof het te moeilijk is om moeite te doen voor mijn identiteit. Er lijkt een dubbele standaard te bestaan waarin mijn cultuur altijd het vreemde blijft.
Wat ik het meest vrees, is dat deze druk om te integreren uiteindelijk leidt tot een verlies van mijn cultuur. Dat mijn kinderen en kleinkinderen ooit zullen opgroeien zonder de rijke geschiedenis en waarden die mijn ouders aan mij hebben doorgegeven. Dat in de naam van integratie mijn cultuur langzaam verdwijnt. Ik wil mijn kinderen laten opgroeien met trots in hun afkomst, niet met schaamte of angst om zichzelf te zijn.
Als Nederland echt zo tolerant is als het pretendeert te zijn, zou het de ruimte moeten bieden voor iedereen om zichzelf te zijn. Ik wil niet kiezen tussen mijn Marokkaanse en Nederlandse kant; ik wil beide omarmen. Mijn identiteit is geen compromis, geen tijdelijk iets dat ik inruil zodra het moeilijk wordt. Mijn cultuur is een essentieel deel van wie ik ben, en het wordt tijd dat ook de Nederlandse samenleving dat accepteert.
Integratie moet gaan over samenkomen zonder jezelf te verliezen. Het betekent niet dat ik mijn hele identiteit inruil om erbij te horen. De samenleving zou inclusiever moeten zijn en de rijkdom van verschillende culturen moeten omarmen. Pas dan kunnen we echt spreken van een Nederland waarin iedereen zich thuis kan voelen, zonder zichzelf te verliezen in het proces.