Voormalig Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib heeft besloten om juridische stappen te ondernemen. Op 18 oktober 2024 start de rechtszaak waarin zij de rechter verzoekt om te bepalen dat het onderzoek naar haar vermeend grensoverschrijdend gedrag onrechtmatig is uitgevoerd.
Arib richt haar pijlen op de Staat, het onderzoeksbureau Hoffmann Bedrijfsrecherche en drie wetenschappers die toezicht hielden op het onderzoek. De rechtbank in Den Haag heeft deze informatie bevestigd.
Verloop van de gebeurtenissen
Het onderzoek naar Arib begon in september 2023 op initiatief van het toenmalige dagelijks bestuur van de Tweede Kamer, onder leiding van voorzitter Vera Bergkamp. Dit besluit kwam voor Arib onverwachts, en een maand later legde zij haar functie neer.
Dit markeerde het einde van haar 24-jarige politieke carrière. Ondanks pogingen van haar advocaten om het onderzoek te laten stilleggen, bleef het proces doorgaan. Haar juridische team voerde een kort geding, in een poging om de Staat te dwingen de publicatie van de onderzoeksresultaten uit te stellen, totdat de rechter zich over de rechtmatigheid van het onderzoek had uitgesproken.
Kritiek op het onderzoek
Arib’s advocaten, Carry Knoops-Hamburger en Geert-Jan Knoops, betwisten de rechtmatigheid van het onderzoek. Zij stellen dat het onderzoek veel verder ging dan alleen de sociale veiligheid binnen de Tweede Kamer.
Volgens hen was het gericht op de persoon van Arib, gebaseerd op anonieme klachten van twee ambtenaren. De advocaten betogen dat het presidium van de Tweede Kamer niet bevoegd was om een zittend Kamerlid aan een dergelijk onderzoek te onderwerpen. Dit vormt dan ook de kern van Arib’s zaak tegen de Staat en Hoffmann Bedrijfsrecherche.
Publicatie en gevolgen
Ondanks de juridische strijd werden de resultaten van het onderzoek in oktober 2023 openbaar gemaakt. Hoffmann concludeerde dat Arib zich schuldig had gemaakt aan het creëren van een onveilige werkomgeving.
Diverse medewerkers die betrokken waren bij het onderzoek, ondersteunden de klachten die door de anonieme klagers waren ingediend. Deze publicatie had een grote impact op Arib’s reputatie, iets waar zij zich nu tegen verzet via de lopende rechtszaak.
De bodemprocedure
In de bodemprocedure, die op 18 oktober van start gaat, vraagt Arib de rechter om te oordelen dat het onderzoek onrechtmatig was. Als de rechter in haar voordeel beslist, kan zij in een latere procedure een rectificatie of schadevergoeding eisen.
Toekomstige stappen
Het is nog onduidelijk of Khadija Arib zelf aanwezig zal zijn tijdens de zitting. Zowel Arib als haar advocaten hebben vooralsnog geen verdere uitspraken gedaan over de zaak. Normaal gesproken doet de civiele rechter ongeveer zes weken na de behandeling van de zaak uitspraak. Het resultaat van deze rechtszaak zal grote gevolgen hebben voor zowel Arib als de betrokken partijen.
De uitkomst van de zaak kan bepalend zijn voor hoe de Kamer in de toekomst omgaat met onderzoeken naar grensoverschrijdend gedrag van haar leden. Dit juridische proces roept vragen op over de bevoegdheden van het parlement en hoe transparant dergelijke processen moeten zijn. De uitspraak zal met grote belangstelling worden gevolgd.