Het Europees Hof van Justitie heeft vrijdag een belangrijke uitspraak gedaan die de vleesvervangersindustrie in Europa een stevige impuls kan geven. De uitspraak volgde op een Franse rechtszaak, aangespannen door Beyond Meat en drie vegetariërsorganisaties, die bezwaar maakten tegen een strenge Franse wet.
Deze wet verbood het gebruik van vleesgerelateerde benamingen, zoals ‘biefstuk’ en ‘worst’, voor plantaardige producten. De Franse wet, die vorig jaar werd ingevoerd, bepaalde dat termen die traditioneel aan vleesproducten worden gekoppeld, uitsluitend voor vlees gebruikt mochten worden.
Dit hield in dat woorden als ‘plantaardig’ of ‘soja’ niet aan die namen toegevoegd mochten worden om duidelijk te maken dat het om vleesvrije alternatieven ging. Volgens de wet zou dit verwarring onder consumenten voorkomen en de identiteit van vleesproducten beschermen.
Europese regels
Beyond Meat en de vegetariërsorganisaties stelden dat deze regels in strijd waren met de Europese wetgeving, die juist ruimte biedt voor het gebruik van beschrijvende termen bij plantaardige producten. En daar kregen ze nu gelijk in van het Europees Hof.
Volgens de rechters kunnen lidstaten niet zomaar een algemeen verbod instellen op het gebruik van vleesgerelateerde namen voor plantaardige producten, tenzij er sprake is van misleiding van consumenten. Het hof benadrukte dat landen alleen maatregelen mogen nemen wanneer de consument daadwerkelijk misleid wordt over de aard van het product.
Dit betekent dat bedrijven zoals Beyond Meat en andere producenten van vleesvervangers gerust termen als ‘biefstuk’ en ‘worst’ mogen blijven gebruiken, mits ze duidelijk aangeven dat het om plantaardige alternatieven gaat. Het oordeel van het hof biedt fabrikanten de ruimte om op een transparante manier hun producten te vermarkten, zonder gebonden te zijn aan strenge nationale wetten.
‘Schnitzelgate’
In Nederland laaide de discussie over de namen van vegetarische producten al eerder op, in 2012, toen CDA-Kamerlid Jaco Geurts zich uitsprak tegen het gebruik van namen als ‘burgers’ en ‘schnitzels’ voor vegetarische varianten.
Dit leidde tot het zogenaamde ‘schnitzelgate’, waarna onder andere De Vegetarische Slager enkele productnamen aanpaste. Toch bleef de discussie doorgaan, vooral over de vraag in hoeverre dergelijke benamingen consumenten kunnen misleiden.
Ondanks deze uitspraak blijft er één belangrijke uitzondering: zuivelgerelateerde namen blijven beschermd. In 2017 oordeelde het EU-hof al dat sojaproducten geen benamingen als room, kaas, boter of melk mogen dragen.
Deze namen zijn wettelijk beschermd als zuivelproducten en mogen uitsluitend voor producten van dierlijke oorsprong worden gebruikt. Dit leidde er onder andere toe dat de Nederlandse fabrikant van het plantaardige product ‘Droomboter’ de naam van hun product moest aanpassen na een waarschuwing van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
Implicaties voor de toekomst
De uitspraak van het Europees Hof geeft een duidelijke richting aan voor de toekomst van de plantaardige voedingsindustrie in Europa. Door deze beslissing wordt het voor producenten van vleesvervangers eenvoudiger om hun producten op een aantrekkelijke en herkenbare manier te vermarkten.
Ze worden hierbij niet langer beperkt door strenge nationale regels. Dit kan een verdere groei van de plantaardige voedingssector stimuleren. Innovatie en transparantie richting de consument zullen daarbij een centrale rol spelen.
Deze uitspraak markeert een belangrijk moment voor de plantaardige industrie in Europa, die steeds meer terrein wint naarmate consumenten kiezen voor duurzamere en gezondere voedselopties.