De spanningen rond het omvangrijke Marengo-proces leiden opnieuw tot juridische gevolgen. Advocaat Vito Shukrula heeft vanuit detentie aangifte gedaan van smaad en laster tegen misdaadjournalist John van den Heuvel. Volgens Shukrula zijn in een column in De Telegraaf onjuiste, beschadigende beweringen gepubliceerd die zijn reputatie ernstig hebben geschaad. Zijn advocaten eisen een rectificatie op prominente wijze. De zaak raakt aan de gevoelige balans tussen journalistieke vrijheid en de bescherming van de reputatie van een verdachte advocaat.
Beschuldiging van ongeoorloofd contact met Ridouan Taghi
In de column schreef Van den Heuvel dat Shukrula mogelijk direct contact had met hoofdverdachte Ridouan Taghi. Volgens de regels van de deken mocht Taghi echter alleen worden bezocht in aanwezigheid van twee advocaten. Shukrula zou, aldus de column, deze regel hebben overtreden. Die suggestie noemt hij “feitelijk onjuist” en “beledigend”.
Samen met zijn inmiddels opgestapte collega’s Carlo Crince Le Roy en Sultan Kat vormde Shukrula het verdedigingsteam van Taghi. Beide advocaten trokken zich later terug. Voor Shukrula bleef de verdenking hangen.
Sinds zijn arrestatie in april is hij in voorlopige hechtenis geplaatst op verdenking van betrokkenheid bij Taghi’s criminele organisatie. Justitie vermoedt dat hij berichten heeft doorgegeven aan of namens Taghi. Shukrula ontkent die beschuldigingen met klem en spreekt van een bewuste lastercampagne.
Verweer vanuit detentie: harde eisen en felle taal
In een verklaring vanuit zijn cel reageert Shukrula fel op de aantijgingen. Hij noemt het artikel van Van den Heuvel “lasterlijke staatspropaganda” en eist een rectificatie.
Die moet volgens hem zichtbaar zijn op de voorpagina van De Telegraaf en als hoofdkop op de website, minimaal een etmaal lang. Hij benadrukt dat dit in chocoladeletters moet gebeuren. “Het moet nu afgelopen zijn met het besmeuren van mijn naam,” stelt hij in duidelijke bewoordingen.
Shukrula benadrukt dat het onderzoek tegen hem geen onderbouwde basis heeft. Hij noemt het volledig ongegrond en beticht media en justitie ervan zijn naam moedwillig door het slijk te halen. Voor jou als volger van het Marengo-proces onderstreept deze uitspraak de juridische strijd die zich parallel aan de inhoudelijke zaak blijft ontwikkelen.
De Telegraaf houdt zich op de vlakte na aanklacht
De redactie van De Telegraaf heeft bevestigd op de hoogte te zijn van de aangifte, maar kiest ervoor vooralsnog geen inhoudelijk commentaar te geven. De krant staat vaker in het middelpunt van discussie rond haar misdaadverslaggeving.
Of de aangifte uiteindelijk tot strafrechtelijke stappen zal leiden, is nog niet duidelijk. Dat besluit ligt nu bij het Openbaar Ministerie, dat moet bepalen of Van den Heuvel de journalistieke grenzen heeft overschreden.
Voor jou als lezer speelt hier een groter vraagstuk: mag een journalist harde conclusies trekken op basis van lopend onderzoek, of moet dat worden beperkt tot bewezen feiten? Die vraag staat nu centraal in deze zaak tussen een verslaggever en een verdedigende partij in een van de grootste strafzaken van deze tijd.
Van den Heuvels verleden opnieuw onder de loep
Opmerkelijk in deze context is dat Van den Heuvel zelf ooit werd geconfronteerd met het strafrecht. In het televisieprogramma De Reünie vertelde hij openhartig over een arrestatie op jonge leeftijd.
Tijdens zijn sollicitatie voor de politieopleiding werd hij opgepakt op oudjaarsavond vanwege vandalisme. Dat moment leidde tot twijfel over zijn geschiktheid voor het vak.
Volgens Van den Heuvel was het gesprek met een rechercheur destijds bepalend. Hij kreeg te horen dat de politie zulke collega’s niet nodig had. Uiteindelijk werd de zaak geseponeerd en mocht hij alsnog aan de opleiding beginnen.
Van den Heuvel noemde dat moment een “wake-upcall” en zegt nog steeds dankbaar te zijn voor de tweede kans die hij kreeg.
Botsing tussen persvrijheid en reputatieschade
De zaak rond Shukrula en Van den Heuvel raakt aan de kern van een juridisch en journalistiek dilemma. Aan de ene kant staat de vrijheid van de pers om misstanden aan te kaarten. Aan de andere kant staat het recht van een verdachte op een eerlijke behandeling zonder publieke veroordeling.
Voor jou als toeschouwer van deze complexe zaak blijft het de vraag waar de grens ligt tussen onderzoeksjournalistiek en reputatieschade.
Of de column van Van den Heuvel onder die grens valt, of eroverheen gaat, zal het Openbaar Ministerie nu moeten beoordelen. Eén ding is duidelijk: het juridische naspel van het Marengo-proces beperkt zich niet tot de rechtszaal.