Zestig jaar lang ging Bert trouw naar de stembus. Hij zag katholieken, liberalen, socialisten en populisten langskomen, allemaal met hun eigen beloften van verandering. Maar na zes decennia kijkt hij terug met een scherpe blik en stelt een confronterende vraag: wat is er écht veranderd? Volgens hem is het antwoord simpel. Niet veel. En daar ligt precies het probleem dat hij nu wil aankaarten.
Wilders mag praten, maar beslist niet
Dat Geert Wilders nu deel uitmaakt van een kabinet noemt Bert op zichzelf historisch. Maar volgens hem is ook dat niets meer dan schijn. “Zodra hij binnen zat, kreeg hij een muilkorf om,” zegt Bert.
Zijn coalitiegenoten zouden hem strak aan de lijn houden. Zijn plannen verdwijnen volgens Bert geruisloos in eindeloos overleg. Zijn stem? Gesmoord nog voor het debat begint. Het lijkt volgens hem op een toneelstuk waarin de hoofdrolspeler niets te zeggen heeft, behalve voor de camera’s.
Nieuwe gezichten, oude structuren
De belofte van vernieuwing ziet Bert al jaren stranden op een bureaucratisch moeras. Ministers komen volgens hem fris en vastberaden binnen, maar botsen vrijwel meteen op de macht van ambtenaren. “Die zitten daar al tientallen jaren en weten precies hoe je een minister kunt vertragen of omzeilen.”
Voor je het weet, verandert een politieke vernieuwer volgens Bert in een woordvoerder van het oude systeem. De politieke verhoudingen blijven zo volgens hem in beton gegoten.
Wie regeert? Niet Den Haag, zegt Bert
Bert stelt een scherpe diagnose: Den Haag voert vooral uit wat elders beslist wordt. “Ons landbouwbeleid komt uit Brussel, onze inzet in conflicten wordt afgestemd met de NAVO, en ons migratiebeleid wordt gevormd door verdragen en afspraken waar wij nauwelijks over mogen stemmen,” zegt hij.
Wat ooit nationale besluitvorming was, is volgens hem steeds meer uit handen gegeven. De kiezer mag stemmen, maar bepaalt niets meer over de belangrijkste kwesties van deze tijd.
Altijd dezelfde beloftes, altijd hetzelfde resultaat
De frustratie over de politiek komt voort uit herhaling, legt Bert uit. Elke verkiezing worden dezelfde problemen benoemd: woningnood, stijgende zorgkosten, hogere belastingen.
En elke keer wordt er beterschap beloofd. “Ik heb nog meegemaakt dat je een huis kon bouwen zonder procedures van jaren. Nu wachten jongeren een decennium op een woning.” Hij gelooft niet meer dat politici het écht anders willen. Of misschien kúnnen ze het niet eens meer.
Verandering zit niet in een stemhokje
Bert gelooft nog steeds dat stemmen belangrijk is, maar hij waarschuwt voor overschatting. “De echte verandering zit niet in een hokje,” zegt hij.
Het probleem zit volgens hem dieper: in hoe politieke macht verdeeld wordt, in hoe besluiten genomen worden, en in hoeveel ruimte er is voor echte invloed van burgers. Hij pleit voor meer directe democratie, minder achterkamertjes, en minder regels die gewone mensen buitensluiten.
Wat jij nog kunt doen volgens Bert
Bert roept op tot actief burgerschap. Niet alleen stemmen, maar ook meedenken, meepraten, en tegenspreken wanneer nodig. “Gebruik je stem, ook buiten het stemhokje. Vraag je af: wie beslist er eigenlijk écht?
En waarom?” Volgens hem begint verandering bij het stellen van kritische vragen. Hij wil dat mensen elkaar blijven aanspreken, in de buurt, op het werk, in het café. “Niet mopperen, maar wakker blijven.”
Een stem van ervaring
Zijn woorden komen niet uit cynisme, maar uit ervaring. “Ik ben misschien oud, maar niet blind. Ik heb te veel beloftes gezien en te weinig resultaat,” zegt hij. Bert gelooft dat er hoop is, maar alleen als je het systeem durft aan te pakken. Niet de poppetjes, maar de spelregels.