Steeds meer mensen in Nederland kloppen aan voor een bijstandsuitkering. Voor velen een noodzakelijke steun in barre tijden, maar voor anderen een bron van discussie. Voor Bram, een jonge professional van 27, is het duidelijk: “Mensen met een bijstandsuitkering zouden verplicht vrijwilligerswerk moeten doen.
Ze ontvangen geld, dan kunnen ze ook iets terugdoen voor de samenleving.” Een uitspraak die gevoelig ligt en veel vragen oproept. Is dit wel eerlijk? Wat als mensen niet in staat zijn om te werken? Maar voor Bram is het simpel: “Als je iets krijgt, moet je iets teruggeven.”
Volgens Bram zou het verplichten van vrijwilligerswerk niet alleen helpen om mensen actiever te maken, maar ook om hen een gevoel van eigenwaarde en betrokkenheid te geven. “Het geeft structuur aan hun dag en biedt een kans om iets te leren of zelfs werkervaring op te doen,” zegt hij.
Voorstanders van deze gedachtegang zien het als een win-win-situatie: de gemeenschap profiteert van extra handen en mensen in de bijstand krijgen een kans om bij te dragen. Maar niet iedereen denkt er zo over. Critici vragen zich af of het eerlijk is om mensen te dwingen iets terug te doen voor een uitkering die bedoeld is om hen te ondersteunen.
Critici stellen dat deze verplichting de druk op mensen in kwetsbare posities zou vergroten. Voor sommigen is het al een uitdaging om financieel en emotioneel rond te komen. Het verplichten van vrijwilligerswerk zou voor hen een extra belasting zijn. Echter, Bram ziet dit juist anders: “Vrijwilligerswerk kan hen juist uit hun isolement halen, eenzaamheid tegengaan en een dagelijkse structuur geven. Het gaat niet om straffen, maar om helpen.” Volgens hem zouden zelfs een paar uur per week al een verschil kunnen maken.
Het verplichten van vrijwilligerswerk roept ook de vraag op of het niet ten koste gaat van reguliere banen. Bram ziet dit anders: “Er zijn genoeg plekken waar ze juist vrijwilligers nodig hebben, zonder dat ze mensen in vaste dienst kunnen nemen.” Hij verwijst naar sectoren zoals de zorg, het onderwijs, en de groenvoorziening waar vrijwilligers vaak cruciaal zijn. “In plaats van thuiszitten, kunnen mensen op deze manier echt een verschil maken.” Voor Bram is de mogelijkheid om ervaring op te doen ook een kans om later mogelijk een baan te vinden.
Het woord ‘vrijwilligerswerk’ impliceert natuurlijk dat het uit vrije wil gebeurt. Als het echter verplicht wordt, verdwijnt dit element van keuze. “Vrijwillig betekent iets vrijwillig doen, dus verplichting lijkt het tegenstrijdig,” zegt Bram. Toch gelooft hij dat mensen, zodra ze het werk beginnen, de waarde ervan zullen inzien. “Vaak hoor je dat mensen met tegenzin beginnen, maar uiteindelijk dankbaar zijn voor de kans. Het geeft hen structuur en verbinding.”
Het idee om mensen in de bijstand te verplichten vrijwilligerswerk te doen, raakt ook aan ethische vraagstukken. Mag je iemand iets verplichten als zij afhankelijk zijn van financiële steun? Voor sommigen voelt dit als een vorm van dwangarbeid. Maar Bram ziet het anders: “Dwangarbeid? Nee, zo zie ik dat niet. Het is juist een kans om een positieve draai aan je leven te geven.” Bram benadrukt dat mensen hierbij uiteraard moeten worden geholpen en begeleid om te voorkomen dat ze worden overbelast.
Er wordt in de politiek al langer gediscussieerd over verplichte tegenprestaties voor bijstandsgerechtigden. Gemeenten hebben de mogelijkheid om dit soort verplichtingen op te leggen, maar in de praktijk verschilt de uitvoering sterk per gemeente. Bram hoopt dat er een landelijke regeling komt die meer uniformiteit biedt. “Het is niet eerlijk dat in de ene gemeente mensen wel een tegenprestatie moeten leveren en in een andere gemeente niet.” Hij pleit voor een gelijke behandeling zodat iedereen dezelfde kansen krijgt.
Bram’s uitspraak roept ook de vraag op wat de samenleving als geheel hiervan vindt. Moet de bijstandsuitkering gezien worden als een recht waar geen verplichtingen tegenover staan, of mag er wel een wederdienst verwacht worden? Voor Bram is het duidelijk: “De samenleving draagt bij aan jouw inkomen, dus het is redelijk om iets terug te geven. Het kan klein zijn, maar iedere bijdrage telt.” Zijn boodschap is duidelijk: verantwoordelijkheid gaat hand in hand met steun, en iedereen kan op zijn eigen manier iets bijdragen.
Bram’s overtuiging om mensen in de bijstand te verplichten vrijwilligerswerk te doen, biedt een kijkje in een complex debat. Aan de ene kant zijn er voordelen, zoals meer betrokkenheid bij de samenleving en de kans om werkervaring op te doen. Aan de andere kant staan de ethische dilemma’s en de vraag of dit niet te ver gaat. Voor Bram is de keuze helder: “We moeten naar elkaar omkijken, en soms betekent dat dat je iets terug moet doen, ook als je bijstand krijgt.” De discussie is daarmee zeker nog niet afgerond.