Energiebelasting is een vast onderdeel van je maandelijkse energierekening. Dit bedrag betaal je voor het verbruik van elektriciteit en gas. De energieleverancier int deze belasting en draagt het af aan de Belastingdienst.
Tijdens Prinsjesdag 2024 zijn er nieuwe plannen aangekondigd die vanaf 1 januari 2025 veranderingen met zich meebrengen voor de energiebelasting op stroom en gas. Maar wat betekenen deze plannen voor jouw energiekosten?
Energiebelasting in 2024 en 2025
In 2024 betaal je voor gas € 0,71 per kubieke meter (m³) en € 0,13 per kilowattuur (kWh) stroom. Deze tarieven worden vanaf 1 januari 2025 iets verlaagd, namelijk naar € 0,70 per m³ gas en € 0,12 per kWh stroom. Hoewel deze verlaging gering lijkt, kan dit toch een positieve impact hebben op je totale energierekening, vooral als je veel gas of stroom verbruikt.
Daarnaast is de belastingteruggave, de zogeheten heffingskorting, van belang. In 2024 bedraagt deze vermindering op jaarbasis € 631,39. In 2025 zal dit bedrag stijgen naar € 635,19. Dit betekent dat je een klein voordeel kunt verwachten, ongeacht je verbruik. De belastingteruggave wordt namelijk automatisch verrekend op je energierekening.
Energierekening
Belastingen vormen een belangrijk deel van je energierekening. Naast de energiebelasting betaal je ook btw over alle leveringskosten, netbeheerkosten en overheidsheffingen. Het btw-tarief bedraagt 21% en blijft ook in 2025 onveranderd. Daarnaast is in 2023 de Opslag Duurzame Energie (ODE) samengevoegd met de energiebelasting, waardoor je nu alleen nog met de energiebelasting te maken hebt.
De Opslag Duurzame Energie werd in 2013 ingevoerd om de overstap naar duurzame energie te bevorderen. Deze opslag is in de loop der jaren steeds verder verhoogd, maar sinds 2023 volledig opgenomen in de energiebelasting. De tarieven van de ODE voor stroom en gas bedroegen in 2022 respectievelijk 3,69 cent per kWh en 10,47 cent per m³, inclusief btw.
Vermindering energiebelasting en de heffingskorting
De vermindering van energiebelasting geldt voor alle huishoudens en wordt elk jaar opnieuw vastgesteld. Dit bedrag wordt verrekend via je energieleverancier. In 2024 ontvang je € 631 terug en dit bedrag stijgt in 2025 naar € 635. Deze vermindering is van toepassing op elk huishouden of bedrijf met een elektriciteitsaansluiting. Let op: als je gedurende het jaar verhuist, wordt deze vermindering naar rato verrekend.
De vermindering geldt alleen voor onroerende zaken met een verblijfsfunctie, zoals woningen, kantoren en ziekenhuizen. Garages, volkstuinen en centrale voorzieningen van appartementencomplexen komen niet in aanmerking voor deze korting.
Tijdelijk Noodfonds Energie
Heb je moeite om je energierekening te betalen? Het Tijdelijk Noodfonds Energie biedt mogelijk uitkomst. Dit fonds werd heropend op 22 januari 2024 en is bedoeld voor huishoudens met een laag inkomen en hoge energiekosten. Met steun van energieleveranciers en de Rijksoverheid is een totaalbedrag van € 60 miljoen beschikbaar gesteld. Dit bedrag werd later verhoogd met € 24 miljoen.
Het fonds ondersteunt huishoudens met een bruto maandinkomen tot € 3200 (alleenstaand) en € 4480 (samenwonend), mits je minstens 8 tot 10% van dat inkomen aan energiekosten kwijt bent. Na goedkeuring van je aanvraag ontvang je maximaal zes maanden financiële steun, ongeacht je energieleverancier. Op 20 maart sloot het noodfonds voor nieuwe aanvragen, maar het kabinet heeft op Prinsjesdag aangekondigd dat er ook in 2025 en 2026 geld beschikbaar zal zijn voor dit fonds.
Dalende energiebelasting, maar stijgende kosten?
Hoewel de energiebelasting in 2025 licht daalt, blijft het totale bedrag van je energierekening sterk afhankelijk van de tarieven die energieleveranciers rekenen. Deze prijzen fluctueren en kunnen aanzienlijk variëren, afhankelijk van de markt en je energiecontract. Het kan daarom lonen om regelmatig energieaanbiedingen te vergelijken om zo te profiteren van een lagere rekening.
Met de aangekondigde veranderingen in energiebelasting en de mogelijke ondersteuning via het Noodfonds lijkt het kabinet een balans te zoeken tussen het stimuleren van duurzaamheid en het verlichten van de druk op huishoudens.