Elke ochtend als ik naar buiten stap, voel ik een mix van frustratie en moedeloosheid. Daar liggen ze weer: vuilniszakken vol afval, achteloos naast de containers gegooid. Plastic flessen, etensresten, glazen potten – alles wordt gewoon op één hoop gegooid.
Voor veel mensen lijkt het misschien iets kleins, maar voor mij is het dat niet. Ik zet me vrijwillig in voor GroenLinks/PvdA en werk met hart en ziel aan campagnes die mensen bewust willen maken van hun impact op het milieu. Maar wat heeft het voor zin als mijn eigen buren zich nergens druk om lijken te maken?
Ik heb me al een paar keer uitgesproken in de buurtapp. Daarin legde ik uit hoe belangrijk afval scheiden is voor onze planeet en onze toekomst. Het voelt soms alsof ik tegen een muur praat.
In onze buurt woont namelijk een bepaald type mensen, ‘Henk en Ingrid’ zoals ik ze wel eens noem, die vinden dat ze al genoeg doen. Alsof afval scheiden een soort overbodige luxe is, waar zij geen tijd voor willen vrijmaken. Het doet me pijn, want voor hen lijkt het een klein ongemak, maar ik zie de grotere gevolgen ervan.
Een tijdje terug sprak ik een buurman aan toen ik hem zijn afval zag weggooien zonder ook maar iets te scheiden. “Wist je dat afval scheiden echt een verschil maakt?” vroeg ik voorzichtig. Hij keek me nauwelijks aan en mompelde dat hij al genoeg doet en dat ‘dat hele milieu gedoe’ zwaar overtrokken is.
Die houding verbaast me steeds minder, maar het blijft me storen. Hoe kunnen mensen de kop zo diep in het zand steken? Het is alsof sommige mensen er bewust voor kiezen om zich niet bezig te houden met de wereld buiten hun eigen leven.
Ik zet me elke dag in om mijn omgeving bewuster te maken, maar als ik dan weer thuiskom en zie hoe hier met afval wordt omgegaan, voelt het alsof mijn werk wordt ondermijnd. Ik werk met liefde en passie als vrijwilliger, juist omdat ik geloof dat we samen onze impact kunnen verkleinen.
Maar soms lijkt het alsof het merendeel van mijn buren er gewoon geen zin in heeft. Het zijn vaak de types die roepen dat ze ‘geen zin hebben in dat gedoe’ en denken dat het allemaal wel losloopt. Maar ik weet beter. Elk stukje plastic dat niet goed wordt weggegooid, heeft zijn invloed.
Samen met een paar medestanders heb ik daarom een buurtbijeenkomst georganiseerd. Het leek me een kans om mensen direct aan te spreken en hen te laten zien hoe eenvoudig het kan zijn om afval te scheiden. Ik legde uit hoe je met kleine veranderingen een groot verschil kunt maken.
Sommigen knikten beleefd, maar ik zag al snel dat een paar van hen – juist die ‘Henk en Ingrid’ types waar ik het vaak over heb – niet echt geïnteresseerd waren. Ze deden alsof ze luisterden, maar hun houding zei genoeg: het maakte ze allemaal weinig uit. Dat deed me pijn, maar ik probeerde mijn enthousiasme vast te houden.
Na die avond besloot ik mezelf niet te laten ontmoedigen. Misschien zou ik niet iedereen overtuigen, maar ik zou het in elk geval blijven proberen. Een paar buren lijken inmiddels wel iets bewuster te zijn. Een gezin met jonge kinderen is nu actief bezig met het scheiden van afval, en ik hoor dat ze er thuis over praten.
Dat maakt me hoopvol, want als je kinderen van jongs af aan laat zien waarom dit belangrijk is, maak je echt een verschil. Die positieve verhalen geven me de moed om door te gaan, ook al is het soms zwaar.
Ik besef dat sommige mensen simpelweg niet inzien wat de impact van hun gedrag is. Ze gooien een blikje in de verkeerde bak en denken dat het niet uitmaakt. Maar ik weet dat het uitmaakt.
Iedere kleine handeling draagt bij aan een groter geheel. Mijn werk voor GroenLinks/PvdA heeft me dat laten zien, en ik blijf erin geloven. Want als ik het opgeef, wie zal er dan nog voor de verandering vechten?
Uiteindelijk is dat wat ik iedereen wil meegeven: dat we samen verantwoordelijk zijn voor de toekomst. Dat het scheiden van afval een kleine, maar belangrijke stap is die we allemaal kunnen zetten.
En hoewel niet iedereen dat nu nog inziet, blijf ik hopen dat ik ooit een buurt zie waarin afval scheiden de norm is, iets wat iedereen zonder na te denken doet. Tot die dag komt, blijf ik me inzetten. Met overtuiging, en met het geloof dat elke stap telt.