Irma, een 62-jarige vrouw, ervaart al een tijdje ongemak door het gedrag van haar nieuwe buurvrouw. Regelmatig ontdekt ze dat haar grijze kliko gevuld is met afval dat ze niet herkent. Hoewel ze conflicten liever uit de weg gaat, raakt deze situatie haar zodanig dat ze zich afvraagt of ze er iets van moet zeggen.
Moet ze haar buurvrouw aanspreken, of accepteert ze de situatie maar en leeft ze verder in vrede? Dit dilemma speelt zich elke week opnieuw af, en Irma blijft met een groeiend ongemak achter.
Enkele maanden geleden begon het probleem. Op een gewone dinsdagochtend, de dag waarop ze altijd haar kliko buiten zet, haalde Irma de bak uit de schuur. Toen ze de deksel opende, zag ze dat de kliko vol zat met afval dat zij zelf nooit had weggegooid: kartonnen dozen, plastic verpakkingen en andere zaken die ze niet herkende. Aanvankelijk dacht ze aan een vergissing van haar nieuwe buurvrouw. Misschien had de buurvrouw, nog onbekend met de kliko’s in de straat, zich vergist.
Maar al snel bleek dat het geen eenmalig incident was. De weken daarna vond Irma steeds vaker dingen in haar kliko die niet van haar waren. Ze ontdekte zelfs verpakkingen van een winkel waar zij zelf nooit komt. De kliko was zo vol dat er amper nog ruimte over was voor haar eigen afval. Irma begon zich steeds meer te ergeren aan de situatie en vroeg zich af wat ze moest doen. Haar instinct zei haar dat ze de buurvrouw erop aan moest spreken, maar een deel van haar wilde juist de vrede bewaren.
De gedachte om het probleem aan te kaarten bleef in haar hoofd malen. Ze overwoog het op een vriendelijke manier te brengen. Maar telkens hield iets haar tegen. Wat als de buurvrouw zich aangevallen zou voelen en de situatie zou escaleren? Het laatste wat Irma wil, is spanning met haar buren. Ze woont al bijna twintig jaar in dezelfde buurt en waardeert de rust en het goede contact met de mensen om haar heen. Tegelijkertijd voelt ze dat het niet eerlijk is dat iemand zonder toestemming haar kliko gebruikt.
Elke keer als Irma haar buurvrouw tegenkomt, bekruipt haar een ongemakkelijk gevoel. De buurvrouw lijkt vriendelijk; ze hebben zelfs een paar keer over het weer en de buurt gepraat. Toch blijft de twijfel knagen. Hoe breng je zoiets ter sprake zonder de relatie te verstoren? Irma wil niet de ‘lastige buurvrouw’ zijn die overal over klaagt, maar ze voelt ook dat de situatie zo niet langer kan blijven. Er ontstaat een innerlijke strijd: zwijgen en alles accepteren, of toch het gesprek aangaan?
Soms voelt Irma de moed om naar de buurvrouw te stappen en haar vriendelijk aan te spreken. Ze stelt zich voor hoe ze het zou verwoorden: zonder verwijten, rustig en begripvol. Maar telkens draait ze zich op het laatste moment om en besluit ze niets te zeggen. Het is alsof een stem in haar hoofd haar waarschuwt dat het gesprek misschien niet goed zal aflopen. Aan de andere kant blijft de irritatie groeien. Waarom zou zij moeten lijden onder het afval van iemand anders?
Irma probeert zichzelf gerust te stellen. Misschien is het probleem tijdelijk. Misschien ontdekt de buurvrouw op een dag zelf dat haar afval opvalt in andermans kliko. Maar na maanden van hopen zonder verbetering, begint Irma zich steeds meer te realiseren dat het probleem niet vanzelf zal verdwijnen. Ze beseft dat, als ze niets doet, haar irritatie waarschijnlijk alleen maar verder zal groeien. En hoewel het maar om afval gaat, voelt het toch als een principekwestie.
Er zijn momenten waarop Irma denkt dat het misschien gewoon een kwestie van accepteren is. Ze probeert het voor zichzelf goed te praten. Het is maar afval, zegt ze tegen zichzelf, het is geen groot probleem. Maar telkens wanneer ze de volle kliko ziet, laait de irritatie weer op. Het gaat niet alleen om het afval, maar om het gevoel van respect. Het idee dat iemand zomaar haar kliko gebruikt zonder te vragen, zit haar niet lekker.
Misschien, zo overweegt Irma, is het tijd om het gesprek toch aan te gaan. Ze hoopt dat de buurvrouw het begrijpt en dat het probleem eenvoudig op te lossen is. Als ze vriendelijk en zonder verwijten het gesprek begint, kan het misschien zelfs een positief effect hebben. Wie weet kan dit gesprek juist tot een beter begrip leiden tussen hen beiden, denkt Irma. Het is echter de stap zetten die haar nog steeds tegenhoudt.
De dagelijkse ontmoetingen met de buurvrouw blijven ongemakkelijk. Er is een gespannen sfeer, zelfs al is die misschien alleen voor Irma voelbaar. Toch merkt ze dat de onuitgesproken kwestie tussen hen in blijft hangen. Soms voelt ze dat het uitblijven van actie haar eigen gemoedsrust schaadt. Het is alsof ze in een mentale impasse terecht is gekomen, gevangen tussen het verlangen naar harmonie en het recht op een nette afvaloplossing.
Als ze eerlijk tegen zichzelf is, weet Irma dat het misschien gewoon tijd is om de situatie op te lossen. Ze vraagt zich af: hoe moeilijk kan een vriendelijk gesprek nu echt zijn? Misschien lucht het op, denkt ze, en wie weet blijkt alles een groot misverstand te zijn. Het kan goed zijn dat de buurvrouw het helemaal niet doorheeft of er zelf ook ongemak over voelt.
Dus misschien durft Irma binnenkort eindelijk de stap te nemen en er iets van te zeggen. Tot die tijd hoopt ze dat haar geduld niet te zwaar op de proef wordt gesteld. En vooral dat ze bij de volgende afvalronde niet opnieuw een volle kliko aantreft.
Wat zou jij doen in zo’n situatie? Laat het ons weten in de reacties op Facebook.