Ik was nooit van plan om op mijn vijfentwintigste weer bij mijn ouders in te trekken. Het voelde als een stap terug, alsof ik mijn onafhankelijkheid verloor. Maar de huurprijzen in de stad bleven maar stijgen, en mijn spaargeld verdween steeds sneller.
Na maanden van stress en eindeloze rekensommen besefte ik dat ik geen andere keuze had. Huren was simpelweg onbetaalbaar geworden, en de onzekerheid vrat aan me. De enige optie was teruggaan naar huis, ook al betekende dat meer dan alleen financiële steun zoeken.
De eerste dagen waren ongemakkelijk. Mijn oude slaapkamer voelde niet meer als mijn plek. Het was alsof ik een bezoeker was in het huis waar ik opgroeide, alsof ik niet meer echt thuishoorde. Mijn ouders deden hun best om me op mijn gemak te stellen, maar ik voelde me schuldig. Zij hadden hun leven opnieuw ingericht nadat ik uit huis was gegaan, en nu was ik ineens weer onderdeel van hun dagelijkse routine. Dat was wennen, voor hen en voor mij.
Terug bij mijn ouders wonen bracht ook veel vooroordelen met zich mee. Het leek alsof iedereen ineens een mening had over mijn situatie. Sommige vrienden begrepen het, maar anderen keken me met een schuin oog aan. “Waarom zou je teruggaan? Je bent toch volwassen?” hoorde ik vaker dan me lief was. Ze zagen het als een teken van falen, alsof ik niet sterk genoeg was om het zelfstandig te redden. Die oordelen deden pijn. Alsof ik lui was omdat ik geen torenhoge huur wilde betalen.
Wat mensen niet begrijpen, is hoe verstikkend die financiële druk kan zijn. Elke maand voelde het alsof ik onder water werd gehouden, moeite had om adem te halen. De stress om de eindjes aan elkaar te knopen, constant geld tellen en proberen geen onverwachte kosten te maken. Alles voelde als een risico. Ik wilde niet zomaar terug naar mijn ouders, maar zonder die stap zou ik mezelf uitputten, zowel mentaal als financieel. En die keuze maakt me geen mislukking.
Er zijn dagen waarop ik me oprecht verloren voel. De vrijheid die ik gewend was, het kunnen doen en laten wat ik wilde, is ineens weg. Natuurlijk geven mijn ouders me ruimte, maar ik merk dat ik voortdurend op mijn tenen loop. Ik wil hen niet tot last zijn, maar het voelt soms alsof ik opnieuw in hun huisregels moet passen. Het brengt herinneringen naar boven, maar dan zonder de onbevangenheid die ik als tiener had.
Elke keer dat ik naar werk ga, zie ik het contrast met collega’s die wel zelfstandig wonen. Zij praten over hun appartement, hun plannen om hun woonruimte in te richten, terwijl ik liever zwijg. Ik schaam me. Het voelt alsof ik gefaald heb in iets essentieels, iets wat iedereen vanzelfsprekend lijkt te vinden. Ik mis de onafhankelijkheid, het gevoel van iets voor mezelf opgebouwd te hebben, dat onbetaalbaar is, ook al is de huur dat letterlijk ook.
Maar ondanks de moeilijkheden probeer ik me te richten op het positieve. Terug bij mijn ouders wonen geeft me wel de kans om even op adem te komen, om mijn leven weer op de rails te krijgen zonder elke maand te vechten tegen financiële onzekerheid. Het geeft me tijd om opnieuw te sparen, iets wat de laatste jaren haast onmogelijk leek. Ik probeer te focussen op wat ik wél heb, op de steun van mijn ouders, en de kans om zonder schuldgevoel kleine stappen vooruit te zetten.
Toch blijft het wringen. Hoe leg ik aan anderen uit dat dit niet is wat ik wilde? Dat ik mezelf liever in mijn eigen plek zie, met mijn eigen regels en ruimte? Mensen zien vaak alleen de buitenkant, het feit dat ik weer ‘thuis’ woon. Maar ze zien niet de avonden dat ik in mijn bed lig, piekerend over de toekomst, verlangend naar een eigen plek waar ik vrij ben. Ze begrijpen niet dat ik hiervoor keihard heb gewerkt, maar dat het soms gewoon niet genoeg is.
Misschien zal deze situatie tijdelijk zijn. Misschien spaar ik genoeg om straks wél die stap te zetten. Maar ondertussen vecht ik tegen de stigma’s, tegen de veroordelingen die mensen zonder nadenken uitspreken. Ik wil niet gezien worden als iemand die het opgegeven heeft, want ik geef niet op. Ik kies voor een andere route, eentje die hopelijk leidt naar meer stabiliteit. Soms is een stap terug de enige manier om vooruit te komen.
Het is niet altijd makkelijk, maar ik probeer kracht te vinden in deze keuze. In plaats van me te verstoppen achter schaamte, wil ik mijn verhaal delen, zodat anderen weten dat ze niet de enige zijn. We leven in een tijd waarin het steeds moeilijker wordt om zelfstandig een bestaan op te bouwen, en dat zegt meer over de maatschappij dan over ons als individuen. Ik ben niet lui. Ik maak een verstandige keuze in een onzekere wereld.