Pensioenfondsen worden in 2026 geconfronteerd met een gigantische uitdaging: de overgang naar een nieuw pensioenstelsel dat financieel nadelig kan uitpakken voor deelnemers van 40 tot 55 jaar.
De eerste grote fondsen moeten hun deelnemers al vanaf volgend jaar informeren over hun compensatie, maar hoe gaan ze dat organiseren? Bestuurders en actuarissen waarschuwen alvast dat dit een ingewikkeld en tijdrovend proces zal worden.
Grote fondsen bereiden zich voor op compensatie
Bestuursvoorzitter Eric Uijen van PME, het pensioenfonds voor werknemers in de metaal- en technologische sector, schetst de omvang van deze transitie. “Het invaren is absoluut de grootste uitdaging van de transitie voor ons,” verklaart Uijen.
Bij PME staat namelijk 60 miljard euro aan pensioenvermogen klaar om verdeeld te worden over 630.000 deelnemers, waarbij een groot deel van deze groep compensatie nodig heeft om het verlies door het nieuwe systeem te verzachten.
Ook het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) werkt hard aan compensatieplannen voor de overgang naar het nieuwe stelsel, die op 1 januari 2026 van kracht wordt. Dit fonds stelt dat er voortdurend aandacht is voor deze groep, met name veertig- en vijftigplussers, die vaak langer hebben bijgedragen onder het oude systeem. Vanaf volgend jaar ontvangen werknemers in de bouw, zorg en metaalsector al een inschatting van hun compensatie en een uitleg waarom die nodig is.
Waarom veertigers en vijftigers getroffen worden
De uitdaging voor pensioenfondsen ligt vooral bij de uitleg en eerlijkheid van het nieuwe systeem. Actuaris Jeroen Tuijp van Edmond Halley legt uit: “In het huidige systeem levert iedere ingelegde euro altijd evenveel pensioen op, ongeacht de leeftijd.” Toch maakt het nieuwe systeem een einde aan deze gelijkheid.
De premie die jongere deelnemers inleggen, is namelijk langer belegd en daardoor effectiever in het opbouwen van pensioen. Dit betekent dat veertig- en vijftigplussers die jarenlang voor hun oudere collega’s hebben bijgedragen, nu mogelijk minder waarde opbouwen voor elke ingelegde euro.
Financiële klap: hoeveel verlies verwachten deelnemers?
Voor deelnemers kan het nieuwe systeem financieel flink tegenvallen. Tuijp noemt een concreet voorbeeld: “Verdien je 60.000 euro bruto per jaar, dan kan er bij sommige fondsen zomaar 22.000 euro nodig zijn om het verschil te compenseren.” Dit bedrag varieert per fonds en hangt af van leeftijd en persoonlijke pensioenopbouw. Hoe ouder een deelnemer, hoe lager de benodigde compensatie, maar veertig- en vijftigplussers worden in het bijzonder hard geraakt.
Fondsen verplicht tot compensatie, maar dekkingsgraad is cruciaal
Pensioenfondsen zijn wettelijk verplicht om ‘adequate’ compensatie te bieden, maar duidelijke richtlijnen ontbreken. Dit geeft fondsen de ruimte om hun eigen berekeningen te maken, waardoor verschillen tussen fondsen ontstaan.
Volgens Tuijp en Van Bijnen wordt het berekenen van de compensatie een enorme opgave, mede door de onzekerheid over de financiële markten. Uijen benadrukt dat de hoogte van de compensatie afhankelijk is van de dekkingsgraad op 31 december 2025, net voor de invoering van het nieuwe stelsel.
Sommige fondsen, zoals ABP, wijzen erop dat de huidige dekkingsgraad niet bepalend is voor de compensatie, maar de situatie eind 2025 wel. Pensioenfondsen moeten dan mogelijk opschalen om aan de verwachte compensatieverplichtingen te kunnen voldoen, vooral als beursontwikkelingen ongunstig uitpakken. “Als fondsen niet genoeg geld hebben, dan komen ze in een lastig parket,” aldus Tuijp.
Geen compensatie? De impact op jongere deelnemers
Niet alle fondsen kiezen ervoor om tekorten in dekkingsgraad op te vangen door nieuwe inleg te gebruiken. Bij PFZW kan een gedeelte van de premie voor compensatie worden ingezet, wat betekent dat álle deelnemers hieraan bijdragen, dus ook jongeren. Dit is echter lastig uit te leggen aan jongere deelnemers, aangezien zij eerder ‘meehelpen’ om oudere deelnemers te compenseren.
Andere fondsen, zoals PME, geven aan dat invaren alleen plaatsvindt als er voldoende middelen beschikbaar zijn. Als het fonds onvoldoende reserves heeft om de compensatie te bekostigen, dan wordt de transitie mogelijk uitgesteld. “Wij houden met alle scenario’s rekening,” besluit Uijen. Toch hoopt hij dat deze voorzorgsmaatregelen uiteindelijk niet nodig blijken.
Met de onzekerheid over dekkingsgraden en de opgave van compensatie lijkt de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel voor veel fondsen een uitdaging van formaat. Wat vind jij van deze ontwikkelingen en de gevolgen voor jouw pensioen? Laat het ons weten in de reacties op Facebook.