De arbeidsmarkt staat onder druk. Jongeren worstelen met het vinden van vaste banen, terwijl ouderen langer blijven werken. Saar, een ambitieuze 23-jarige, doet een controversieel voorstel: ouderen zouden eerder moeten stoppen met werken om ruimte te maken voor jongere generaties. Haar uitspraak roept heftige reacties op, maar het probleem dat ze aankaart, is onmiskenbaar.
Saar merkt dagelijks de gevolgen van de overvolle arbeidsmarkt. “Ik heb gestudeerd, stages gelopen en vrijwilligerswerk gedaan. Toch sta ik in de rij voor een fatsoenlijke baan. Ouderen bezetten functies tot hun pensioen en wij, de jonge generatie, komen nauwelijks aan bod. Dat voelt oneerlijk.” Haar frustratie weerspiegelt een breed gevoeld sentiment onder jonge werkzoekenden.
Het is een feit dat de pensioenleeftijd de afgelopen jaren flink is gestegen. Waar men vroeger met 65 jaar afscheid nam van het werkende leven, wordt nu vaak doorgewerkt tot 67 of langer. Deze verschuiving is ingegeven door de vergrijzing en de druk op het pensioenstelsel. Maar voor jongeren zoals Saar heeft deze verandering grote consequenties.
“We groeien op met het idee dat we alles kunnen bereiken als we ons best doen,” vervolgt Saar. “Maar hoe kan ik mijn dromen waarmaken als er simpelweg geen plek voor mij is? Ik vraag niet om een handjevol kansen, maar om een eerlijke verdeling.” Haar woorden raken een gevoelige snaar in het maatschappelijke debat.
Critici wijzen erop dat het niet alleen aan ouderen ligt. “De arbeidsmarkt is complex,” zegt arbeidsmarktdeskundige Peter van Dijk. “Er spelen meerdere factoren, zoals economische onzekerheid en automatisering. Ouderen de schuld geven, doet geen recht aan de realiteit.” Toch erkent Van Dijk dat de spanning tussen generaties een groeiend probleem vormt.
Saar blijft bij haar standpunt. Ze stelt voor om ouderen financieel te stimuleren eerder met pensioen te gaan. “Geef ze een aantrekkelijke regeling. Hierdoor maken zij plaats voor jong talent. Het mes snijdt aan twee kanten: ouderen kunnen van hun vrije tijd genieten en wij krijgen een kans om te groeien.” Het idee klinkt simpel, maar roept vragen op over de haalbaarheid.
De overheid heeft in het verleden maatregelen genomen om de arbeidsparticipatie van jongeren te vergroten. Denk aan subsidies voor bedrijven die starters aannemen en traineeships om werkervaring op te doen. Toch lijkt het niet genoeg. “Dit zijn pleisters op een diepe wond,” zegt Saar. “Wat nodig is, is structurele verandering.”
Het verhaal van Saar staat niet op zichzelf. Uit onderzoek blijkt dat jongeren vaker te maken hebben met flexibele contracten, lage salarissen en beperkte doorgroeimogelijkheden. Deze onzekerheid leidt niet alleen tot frustratie, maar ook tot mentale druk. “Ik voel me soms moedeloos,” bekent Saar. “We willen bouwen aan onze toekomst, maar krijgen nauwelijks de kans.”
Voorstanders van Saars idee wijzen op de voordelen van een jongere arbeidsmarkt. “Jonge werknemers brengen frisse energie, nieuwe inzichten en technologische kennis,” zegt socioloog Annemiek Jansen. “Een gezonde doorstroom is essentieel voor innovatie en economische groei. Als we vasthouden aan het huidige systeem, riskeren we stilstand.”
Tegenstanders daarentegen vrezen voor een kloof tussen generaties. “We moeten samenwerken, niet elkaar tegenwerken,” stelt vakbondsleider Hans de Groot. “De arbeidsmarkt heeft zowel jong als oud nodig. Het uitsluiten van ouderen is niet de oplossing.” Saar erkent deze zorg, maar blijft vasthouden aan haar overtuiging dat verandering noodzakelijk is.
Het debat over de arbeidsmarkt raakt aan diepgewortelde maatschappelijke thema’s. Het gaat niet alleen over banen, maar ook over solidariteit, eerlijkheid en toekomstperspectief. Saar hoopt dat haar oproep een breed gesprek op gang brengt. “We moeten kijken naar wat eerlijk is voor iedereen. Niet alleen voor ons jongeren, maar ook voor de generaties die na ons komen.”
Of Saars voorstel realiteit wordt, is onzeker. Wat wel vaststaat, is dat de discussie over de arbeidsmarkt niet meer genegeerd kan worden. Jongeren zoals Saar eisen hun plek op. De vraag is: hoe gaan we deze verdeling rechtvaardig vormgeven?