De rechtbank in Amsterdam heeft geoordeeld dat Universal Music Netherlands geen hogere vergoeding hoeft te betalen aan artiesten zoals Henk Westbroek. De uitspraak betekent dat muzikanten voorlopig geen extra inkomsten ontvangen uit muziek die via streamingdiensten wordt beluisterd. Westbroek reageerde teleurgesteld op X (voorheen Twitter) en noemde het oordeel “dom”. De uitspraak veroorzaakt onrust binnen de Nederlandse muziekwereld.

Jarenlange strijd om eerlijke verdeling van inkomsten
De zaak werd aangespannen door Henk Westbroek, Marinus de Goederen van A Balladeer en Arrien Molema van Room Eleven. De drie artiesten vinden dat Nederlandse muzikanten te weinig verdienen aan hun werk dat via platforms als Spotify en Apple Music wordt afgespeeld. Volgens hen is de huidige verdeling van inkomsten scheef, vooral omdat veel contracten zijn opgesteld in een tijd dat streaming nog niet bestond.
Westbroek tekende zijn eerste contract bij Universal in 1999, lang voordat streaming populair werd. De artiesten stellen dat zulke oude afspraken niet meer passen bij het huidige luistergedrag van het publiek. Ze willen dat platenmaatschappijen meer rekening houden met de veranderde markt en een eerlijker percentage van de opbrengsten met hen delen.
Rechter ziet geen reden om contracten te wijzigen
De rechtbank wees de eisen van de artiesten af. Volgens de rechter was er onvoldoende bewijs dat Universal Music te weinig vergoedingen had uitgekeerd. Omdat de maatschappij zich aan de bestaande contracten had gehouden, was er geen juridische grond om de afspraken te wijzigen of ongeldig te verklaren.
De eis van de artiesten om voortaan vijftig procent van de royalties te ontvangen, werd eveneens afgewezen. Hun verzoek om schadevergoeding voor vermeend misgelopen inkomsten kreeg geen steun. De uitspraak betekent dat Universal Music geen aanpassingen hoeft te doen aan bestaande overeenkomsten met artiesten.
Felle kritiek van Westbroek en reactie van Universal Music
Na de uitspraak liet Henk Westbroek zijn teleurstelling duidelijk blijken. Op X vergeleek hij de Nederlandse situatie met zaken in het buitenland, waar rechters artiesten wél gelijk gaven. “Dom, hè? Die buitenlandse rechters!” schreef hij sarcastisch. Volgens Westbroek bepalen grote platenmaatschappijen in Nederland zelf hoeveel artiesten ontvangen, zonder dat onafhankelijke controle bestaat.

Universal Music toonde zich juist tevreden met de uitspraak. Een woordvoerder verklaarde dat het bedrijf altijd openstaat voor overleg met artiesten over contractuele afspraken. “De deur staat open voor overleg over contracten en andere zaken als zij dat willen,” aldus de verklaring. Voorlopig lijkt het bedrijf niet van plan om zijn beleid te wijzigen.
Teleurstelling bij Kunstenbond en artiestenvertegenwoordigers
De Kunstenbond, die samen met BAM! Popauteurs de rechtszaak ondersteunde, reageerde eveneens teleurgesteld. De bond noemt de uitspraak een gemiste kans om artiesten eerlijker te belonen in het digitale tijdperk. Volgens hen erkent de rechter te weinig hoe ongelijk de machtsverhoudingen tussen artiesten en grote platenlabels zijn.
Advocaat Bjorn Schipper, die de artiesten vertegenwoordigde, noemde de uitspraak “teleurstellend”. Hij benadrukte dat het auteurscontractenrecht uit 2015 juist bedoeld was om muzikanten beter te beschermen, maar dat die bescherming in de praktijk nauwelijks effect heeft. “Artiesten blijven afhankelijk van machtige platenmaatschappijen die bepalen hoeveel zij ontvangen,” aldus Schipper.
Strijd voor eerlijke betaling nog niet voorbij
Hoewel de uitspraak een tegenslag is, geven Westbroek en zijn medestanders de strijd niet op. Op X benadrukte hij dat hij blijft pleiten voor een eerlijke vergoeding voor artiesten. Ook de Kunstenbond liet weten dat dit vonnis geen eindpunt is, maar het begin van een breder maatschappelijk debat over de waarde van creatieve arbeid.
De bond vindt dat wetgeving beter moet aansluiten bij de moderne muziekindustrie. Streaming is inmiddels de belangrijkste manier waarop mensen muziek consumeren, maar veel contracten zijn nog gebaseerd op de verkoop van cd’s. Daardoor houden artiesten slechts een klein deel van de inkomsten over, terwijl labels en platforms het grootste deel van de opbrengst ontvangen.

Politieke aandacht en internationale voorbeelden
Ook de politiek kijkt inmiddels mee. Verschillende partijen hebben aangegeven dat ze de verdeling van streaminginkomsten willen onderzoeken. In landen als België en het Verenigd Koninkrijk kregen artiesten eerder al gelijk in vergelijkbare zaken, wat hoop geeft dat er ook in Nederland iets kan veranderen. De zaak van Westbroek zou zo de opmaat kunnen worden voor bredere politieke actie.
De uitspraak laat zien dat de kloof tussen artiesten en platenmaatschappijen nog altijd groot is. Streamingdiensten betalen per stream slechts een fractie van een cent, en dat bedrag wordt verdeeld over meerdere partijen. Muzikanten zelf zien daarvan vaak het minst terug. Deskundigen pleiten daarom voor transparantie over hoe het geld in de keten wordt verdeeld.
Gevolgen voor de toekomst van de muziekindustrie
De beslissing van de rechtbank kan gevolgen hebben voor andere artiesten die overwegen een rechtszaak aan te spannen. Zolang rechters vasthouden aan oude contracten, blijft het moeilijk om veranderingen af te dwingen. Tegelijk zorgt de publieke discussie ervoor dat meer mensen zich bewust worden van de scheve verhoudingen binnen de industrie.
Westbroek en zijn medestanders hopen dat hun zaak, ondanks het verlies, een nieuw gesprek op gang brengt over eerlijke beloning. “Het gaat niet om mij, maar om alle artiesten die leven van hun muziek,” schreef hij eerder. Daarmee blijft de strijd om een rechtvaardige verdeling van streaminginkomsten nog altijd springlevend.


