Het Openbaar Ministerie biedt rapper Lil’ Kleine, wiens echte naam Jorik Scholten is, een taakstraf van 32 uur aan. Die straf geldt als schikkingsvoorstel om strafvervolging wegens mishandeling van zijn ex-partner Jaimie Vaes te voorkomen. De rapper zat na zijn arrestatie zestien dagen in voorarrest. Die periode wordt volledig verrekend met de voorgestelde taakstraf, waardoor hij deze feitelijk niet hoeft uit te voeren.
Ernstige beelden en aangifte na incident bij autodeur
Lil’ Kleine werd in februari 2022 gearresteerd nadat er beelden verschenen waarop te zien zou zijn dat hij Jaimie met haar hoofd tussen een autodeur klemde.
De beelden veroorzaakten veel maatschappelijke en mediatische onrust. Jaimie deed aangifte, volgens haar vanwege meerdere gewelddadige voorvallen. De rapper ontkende dat hij de deur dichtgooide of Jaimie letsel toebracht. Kort na het incident verbrak Jaimie de relatie, ondanks hun toenmalige verloving.
OM vindt taakstraf passend na drie jaar onderzoek
Het OM oordeelt dat een taakstraf van 32 uur een “passende afdoening” vormt. Daarbij speelt volgens de officier van justitie mee dat de oorspronkelijke verdenking in de loop van het onderzoek is afgezwakt.
Ook het feit dat er inmiddels bijna drie jaar verstreken is sinds het incident, weegt mee. Het strafrechtelijk onderzoek werd pas in januari van dit jaar afgerond.
Beelden via juicekanaal en reputatieschade
Het OM benoemt ook de impact van de media-aandacht in deze zaak. De video van het incident werd destijds gedeeld via het juicekanaal van Yvonne Coldeweijer. Later werd bekend dat Jaimie de beelden zelf aan haar had toegestuurd.
Volgens het OM heeft Lil’ Kleine door deze publieke verspreiding en de negatieve berichtgeving al reputatieschade opgelopen. Dat speelt mee in de keuze om het te houden bij een werkstraf.
Genoeg bewijs voor mishandeling in februari 2022
Hoewel het OM dus niet tot vervolging overgaat als de taakstraf wordt geaccepteerd, stelt de officier van justitie wel dat er voldoende bewijs is voor mishandeling in de nacht van 11 op 12 februari 2022.
De ernst van de zaak wordt erkend, maar het OM kiest voor een buitengerechtelijke afdoening met het oog op proportionaliteit, tijdsverloop en maatschappelijke gevolgen.